Zoeken
Sluit dit zoekvak.

In de watten leggen is een vak

Onlangs zat ik in Utrecht op de Neude op het terras. Vraag ik aan de serverende jongen wat hij op de tap heeft. Hij verwijst achteloos naar de QR-code die op het tafeltje is geplakt. ‘Daar kun je onze kaart scannen met je mobiel …’, zegt-ie. Ik blijf totaal verbouwereerd achter.

Alcohol verlengt je leven

Als calvinistisch opgevoede Hollander is mij bijgebracht dat de fles pas op tafel komt als de 5 in de klok zit. Inmiddels heb ik met voldoende katholieke en atheïstische invloeden te maken gehad om te weten dat een alcoholisch drankje het ook heel goed doet in de ochtend, tussen de middag en gedurende de gehele avond. Toegegeven, alcohol houd je niet overdreven alert en als je er vroeg mee begint doe je bijna niets meer de rest van de dag. Maar je wordt er wel vrolijker van. Althans ik. De vakantietijd is bij uitstek geschikt om eens te experimenteren met je alcoholgebruik. Ik kan het iedereen aanraden. Vakantie breekt wetten en een lekker drankje de dag. Overigens houd ik geen pleidooi voor oeverloos drinken of zelfs comazuipen. Laat dat duidelijk zijn.

Slikken, niet spugen

In de tijd dat we met 17 miljoen bondscoaches naar voetbal zouden moeten kijken, discussiëren we nu met hetzelfde aantal virologen over een al dan niet dreigende tweede golf. Mijn mening schrijdt voort en ik vind inmiddels dat iedereen op basis van eigen verantwoordelijkheid z’n gang kan gaan. Helaas is niet iedereen in staat een eigen afweging te maken. Zo zag ik van de week iemand alleen in een auto zitten met een mondkapje op. Dan heb je in mijn ogen meer angst dan verstand. En angst is, zoals vast ook niet iedereen weet, een slechte raadgever.

Bar en boos

Je zou zeggen dat ik als een kind zo blij moet zijn dat het café weer open is. Na 11 weken droogstaan stroomt er weer bier door de leidingen. Ik heb weer een reden om naar de stad te gaan. Een paar schoenen kopen in het centrum is alleen leuk als je weet dat je daarna in een kroeg belandt. Bovendien heb ik veel vaker tapbier nodig dan schoenen. Ik heb niets tegen de schoenenbranche, maar wat mij betreft had die beter 11 weken op z’n gat kunnen liggen dan de horeca. Enfin, blij dus dat het café weer open is.

Vakantieplannen

Of je wel of niet een mening hebt over de (on)zin van anderhalve meter afstand, over de verspreiding van het virus via aerosolen of door praten met consumptie, het blijft de discussie van de dag. Ik weet nog steeds niet of de mening van een gepensioneerde opiniepeiler meer waard is dan die van een directeur van een door de overheid betaald instituut voor de volksgezondheid. De opinie van onze nationale IC-held Diederik Gommers doet er in elk geval niet veel meer toe in deze fase van de crisis. Dat betekent dat er een ander argument de strategie moet bepalen dan een te hoge druk op ons zorgsysteem. De tweede golf wordt genoemd, maar volgens mij niet echt gevreesd. De aandacht van velen is – nu alle grappen over thuiswerken zijn gemaakt – gericht op de zomervakantie. Mogen we naar het buitenland en zo ja, welk buitenland? Wordt er weer een beetje gevlogen of gaan we met de auto?

Mondkappen nu!

Ik begrijp er geen jota van. Nu de boodschap van de coronamaatregelen almaar ingewikkelder wordt, probeert de regering de door de bevolking bedachte mondkapjes te introduceren. In het openbaar vervoer is anderhalve meter niet te handhaven en daarom moet je een niet-medisch mondkapje op. Die helpen niet tegen het krijgen van het virus, maar wel een beetje tegen het verspreiden ervan. Maar je moet toch thuisblijven als je ziekteverschijnselen hebt? Ik zie op dit moment nog heel weinig mensen met mondkapjes. Als ik ze zie denk ik onmiddellijk: uit de buurt blijven! Zo iemand heeft ziekteverschijnselen, maar gaat tóch naar de Albert Heijn.

Juist nu

‘Het zijn bizarre tijden.’ Zo begint vrijwel elk bedrijf een bericht aan zijn klanten of medewerkers om hen een hart onder de riem te steken. Veel origineler wordt het niet. ‘Houd vol’ is de boodschap. Wát dan? Binnenblijven en niet naar het café? Dat kan ook niet, dus maak je geen zorgen. Natuurlijk weet ik best dat mensen het moeilijk hebben door de lockdown. Maar een overdreven sentiment maakt zich meester van ons land: we doen het samen en zijn samen sterk. Niet bij elkaar maar wel mét elkaar. We zijn in verbinding. Jakkes …! We zijn in verwarring. Dát zijn we. Onzeker over hoe ons inkomen er in de (nabije) toekomst uitziet. Begrijpelijk. Van die onzekerheid maken tal van coaches, allesweters en andere helderziende types gebruik om hun diensten aan de man te brengen. Labiele klanten zijn als was in hun vingers. ‘Juist nu moet je in je kracht staan!’ Ik krijg het bijna niet uit de pen. Rillingen lopen over m’n rug. Nikszeggende napraterij is het.

Aandachtsgeil

Als Donald Trump in november een tweede termijn als president krijgt komt zijn kop op het dollarbiljet, vermoed ik. Als voorproefje komt zijn naam te staan op de ‘coronacheque’ die de VS gaan uitreiken aan Amerikanen die steun nodig hebben. De president van het land heeft een lachwekkende hoeveelheid eigenwaarde. De dunk die hij van zichzelf heeft is hoger dan welke wolkenkrabber in New York ook. Daarom vinden we hem een halvegare idioot en een gevaarlijke gek. In Noord-Korea zou hij het goed doen. Of in Wit-Rusland. De leiders van dit soort landen zijn aandachtsgeil en worden geadoreerd door hun adviseurs die als groupies aan hun voeten liggen. Zo zijn wij niet in Nederland. Sterker: ‘gewoon’ zijn staat zo hoog aangeschreven in ons land dat we helden prijzen om hun bescheidenheid.

Verveling gaat viraal

De creativiteit van mensen in quarantaine wordt breed geroemd in Nederland. Lollige filmpjes en tijdrovende spelletjes om de dag mee stuk te slaan worden volop gedeeld op social media. Maar bij het gros van de thuiszitters slaat de verveling toe. Als een deken ligt er een loomheid over Nederland die past bij een hittegolf in vakantietijd. ‘Challenges’ – dat is Engels voor: kom op doe’s mee! – met kinderfoto’s in zwartwit en met muziek uit de jaren ’60 en ’70 van de vorige eeuw, zijn niet van de lucht. We proberen elkaar bezig te houden en moed in te spreken. We zijn nog niet halverwege en we raken al afgestompt voor de cijfers over het aantal doden door Corona of de hoeveelheid bedden die bezet zijn op de Intensive Cares. Mensen die helemaal niet kunnen zingen nemen een filmpje op dat massaal wordt gedeeld.

Anderhalf

‘Een heel bruin en een half wit’, hoor ik nog mijn moeder zeggen tegen de bakker die in de jaren ’60 langs de deuren kwam met zijn brood. ‘Samen anderhalf’, bevestigde steevast de bakker, die kennelijk aardig kon rekenen maar niet uitblonk in originele teksten. Anderhalf is een uniek woord dat in deze tijd een eigen leven is gaan leiden. Anderhalve meter is een gepaste afstand die we tot elkaar bewaren. Een daalder. De hele wereld wordt herleid tot anderhalf. De recessie is onvermijdelijk door krimp van anderhalf procent. De Olympische Spelen beginnen over anderhalf jaar. En zo kan ik nog wel even doorgaan.